Het aanpakken van jeugdgroepen is niet altijd even makkelijk. Bij de aanpak van jeugdgroepen zijn er altijd meerdere partners en verschillende overlegvormen welke elkaar raken. De uitdaging is om op één lijn te komen. Het is een uitdaging want alle partners zijn anders getraind en werken vanuit een andere visie.
Daarnaast zijn niet alle jeugdgroepen hetzelfde, hierdoor kun je geen aanpak vanuit de ene gemeente succesvol kopiëren naar je eigen jeugdgroep.
Een methode als houvast
Dit is de basis voor methode Straatcontact®, welke in de wandelgangen vaak plusminmee®-methode genoemd wordt. In deze methodiek staat de groepsdynamische werking van de jeugdgroep centraal. Deze werking wordt in kaart gebracht door het lokale werkveld, zoals de wijkagent, de handhaver (jeugdboa), de jongerenwerker, de sportwerker en andere partners welke de gemeente heeft aangesteld. Deze personen worden in de methodiek en overleggen ‘de werkers’ genoemd.
Belangrijk is dat deze werkers ‘contact op straat’ hebben zodat het level van de jeugdgroep kan worden bepaald. Tevens kan de het plusminmee® beeld worden ingevuld door deze lokale partners vanuit één visie en beeld.
Plusminmee®
Het plusminmee®-schema is opgesteld in samenwerking met jongeren uit diverse jeugdgroepen. Het brengt in beeld hoe een jeugdgroep is ingedeeld. Namelijk welke positieve (plus) en negatieve (min) jongeren effect hebben in de jeugdgroep. Tevens ontstaat er een beeld van de meelopers en voor welk gedrag (plus of min) ze vatbaar zijn. Iedere jeugdgroep heeft positieve en negatieve kopstukken. Door het juiste beeld krijgen de lokale werkers inzicht over de groepswerking en benodigde interventies.
Dit plusminmee® beeld is de basis voor de verdere aanpak van de jeugdgroep. Met dit inzicht kan er methodisch worden gewerkt op de jeugdgroep. Ook hierbij is een theorie opgebouwd in samenwerking met jongeren uit diverse jeugdgroepen. Veel plannen van aanpak worden opgesteld vanuit de denkwijze van het volwassenbrein. Methode Straatcontact® is opgesteld vanuit het puberbrein en heeft daarom een meer gewenst effect bij de uitvoering.